Lariks heeft natuurlijke duurzaamheidsklasse 3. De volumieke massa is gemiddeld 600 kg/m³. Larix heeft een intens oranje gele kleur en zal onder invloed van licht en tijd donkerder worden (vergrijzen). Lariks behoort tot de groep van de coniferen. Eenmaal dat Lariks droog is, is het bestand tegen vocht en zal het niet door insecten aangetast worden. De stam van de Lariks is mooi glad en zonder Knoesten. Lariks heeft brede jaarringen.
Lorkenhout groeit alleen in het noordelijk halfrond van Europa, Azië en Noord-Amerika. Het is onder andere te vinden in Oost-Rusland en Siberië.
Lariks kernhout heeft een roodachtige bruine kleur, terwijl het spinthout geelachtig wit is.
Lorkenhout gaat abrupt over van vroeg- naar laathout. Dat is goed te zien aan de duidelijke groeiringen. Het laathout is ook donkerder en dichter dan het vroeghout. Lorkenhout heeft meestal een rechte draad en een fijne tot matige grove nerf. Bij lorken uit vlakten met een gematigd klimaat is de nerf grof. Op dosse gezaagd vertoont lorkenhout fraaie vlammen.
Het kernhout is matig duurzaam met natuurlijke duurzaamheidsklasse III en het is gevoelig voor aantasting door termieten. Het spinthout is niet duurzaam met natuurlijke duurzaamheidsklasse V.
Larix hout heeft de hoogste densiteit van alle naaldhoutsoorten en wordt meestal geklasseerd als een halfzware en halfharde houtsoort. Toch heeft snelgroeiend hout uit de vlakten een lagere densiteit en is het dus ook minder sterk.
Lorkenhout droogt gemakkelijk. Het moet langzaam drogen bij relatief hoge temperaturen (75 °C) om zo veel mogelijk hars te verwijderen, en het risico op scheuren en loszittende kwasten te beperken. Na het drogen heeft het hout een uitgesproken en aanhoudende harsgeur.
Lorkenhout is gemakkelijk bewerkbaar, zowel machinaal als met de hand. Soms blijft er hars aan het zaaggereedschap kleven, wat tot een abnormale opwarming kan leiden.
Lorkenhout heeft een heel goede drukweerstand. Klieven gaat zeer regelmatig. De stabiliteit van het hout is middelmatig.
De stam van de lork heeft vaak krommingen aan zijn basis. Daardoor ligt het hart soms zeer excentrisch en vormt zich drukhout. Wat dan weer inwendige spanningen en abnormale vervormingen veroorzaakt.
Schuren levert geen problemen op, maar doet de vezels van het vroeghout soms wel rechtop staan. Let ook goed op de vrij harde kwasten. Die zitten soms los. Alleen vers geschaafd lorkenhout kun je verlijmen, liefst met basische lijmen.
De afwerking van correct gedroogd lorkenhout levert geen problemen op. Ontvet wel de harsrijke delen vóór u het hout afwerkt met verf, vernis, was of beits.
Lorkenhout voor buitenschrijnwerk vereist een behandeling volgens procedé C1, gevolgd door C2, CTOP of een dekkende verf.
Dankzij zijn kleur, textuur en duurzaamheid kan lorkenhout ook onafgewerkt worden gebruikt. Het hout vergrijst dan met de tijd en houdt zijn natuurlijk effect.
Lorkenhout voor dragende structuren onder dak vereist een behandeling volgens procedé A2.1, onbeschermde structuren volgens procedé A3 en palen volgens procedé A4.1
Het hout kan reageren met ijzer best steeds inox nagels, vijzen en beslag gebruiken.
Voor de houtmaten, secties en profielen gelieve ons te contacteren.
Bron: hout.be
Lorkenhout |
Lorken | Douglas | Vuren | |
Gemiddelde volumieke massa* | 600 kg/m³ | 550 kg/m³ | 450 kg/m³ | |
Radiale krimp | 60 tot 30% r.v.** | 0,6% | 0,8% | 0,8% |
90 tot 60% r.v.** | 0,7% | 1,2% | 0,9% | |
Tangentiële krimp | 60 tot 30% r.v.** | 0,9% | 1,3% | 1,5% |
90 tot 60% r.v.** | 1,3% | 1,9% | 2% | |
Werken | 60 tot 30% r.v.** | 1,5% | 2,1% | 2,3% |
90 tot 60% r.v.** | 2% | 3,1% | 2,9% | |
Buigsterkte | 94 N/mm² | 85 N/mm² | 71 N/mm² | |
Elasticiteitsmodulus | 10.600 à 14.500 N/mm² | 11.000 à 13.200 N/mm² | 10.000 à 12.000 N/mm² | |
Druksterkte (evenwijdig met de vezel) | 54 N/mm² | 55 N/mm² | 45 N/mm² | |
Treksterkte (evenwijdig met de vezel) | 101 N/mm² | 94 N/mm² | 85 N/mm² | |
Schuifsterkte | 9,9 N/mm² | 8,6 N/mm² | 6,3 N/mm² |
* bij houtvochtgehalte van 15 procent / ** relatief luchtvochtgehalte